1. Industrieel Product Ontwerpen

1.1        Wat is Industrieel Product Ontwerpen (IPO)?

Producten bedenken, maken en testen die we allemaal graag willen gebruiken: dat is waar het bij Industrieel Product Ontwerpen om draait. Zet je creativiteit, drive voor techniek en passie voor vormgeving in om (innovatieve) productoplossingen te maken waar we echt wat aan hebben

IPO bandbreedte, ondergrondse waterberging (Jeroen de Pooter) tot designbezem (Cille van den Brink).

Het is onze ambitie om [vooral] ontwerpers op te leiden die integraal kunnen ontwerpen: die rekening houden met alle stakeholders en met de verschillende disciplines die nodig zijn om een ontwerp te bedenken, te maken en in de markt te zetten. Het bedrijfsleven vraagt om deze creatieve, breed inzetbare technici voor projecten die tot nieuwe of verbeterde producten en diensten leiden. En meteen vanaf dag één zetten we je aan het werk in dit soort projecten, vooral in samenwerking met dit bedrijfsleven.

1.1.1       Wat kan je met een diploma IPO?

In vrijwel alle bedrijfstakken is behoefte aan creatieve productontwikkelaars: ontwerpers die in staat zijn om vanaf een probleem of idee, tot een concrete oplossing te komen waarbij een behoorlijke dosis techniek komt kijken.

-hoofd in de wolken, voeten op de grond-

 

Als afgestudeerde IPO-er kun je bijvoorbeeld aan de slag als ontwerper/(test-)engineer op een ontwikkel- of commerciële afdeling van een productiebedrijf, bij een ontwerpbureau, of als zelfstandig ondernemer. In een later stadium kunnen daar managementfuncties bij komen.

Het grootste deel van onze afstudeerders vinden we terug bij bedrijven die zich bezig houden met consumentenproducten, de metaal/electro-sector, ontwerp- en engineeringbureaus, kunststofverwerkende industrie en in de reclame/grafische sector. Zowel binnen als buiten de regio vinden onze afgestudeerden werk, en in kleine, middelgrote en grote ondernemingen; de behoefte aan technische creatievelingen is groot!

Een industrieel product ontwerper kan niet zonder 21e -eeuwse vaardigheden zijn werk doen, deze vaardigheden zijn onlosmakelijk verbonden met het vak van ontwerper. Creatief en innovatief denken ligt in de aard van het werk en de opleiding, zonder samenwerking en communicatie geen product, zonder gebruik maken van nieuwe ontwikkelingen, software en hardware is het lastig om producten te ontwerpen waar een opdrachtgever om vraagt. In de opleiding wordt ook aandacht besteed aan hoe je aIs IPO-er ideeën verkocht krijgt aan de opdrachtgever. Ook in de steeds sneller veranderende samenleving waarin we nu leven is het steeds belangrijker niet alleen vakgerelateerde kennis en vaardigheden te leren, maar juist de vaardigheid en attitude eigen te maken om zelf deze vakgerelateerde kennis en vaardigheden te kunnen vinden en leren toepassen.

Waarde(n)volle professional

Windesheims missie  is om studenten op te leiden tot verantwoordelijke, waarde(n)volle[1] en zelfbewuste professionals die:

  • over maatschappelijk relevante kennis en competenties beschikken
  • willen functioneren op hoger professioneel niveau
  • daaraan gerelateerde persoonlijke groei realiseren
  • bijdragen aan de ontwikkeling, verbetering en vernieuwing van bedrijven, maatschappelijke instellingen en overheden

Bij IPO ontwikkelt de student zich tot een professionele ontwerper. Niet alleen doordat hij/zij het vakgebied beheerst, maar dus ook, omdat de student breder kan kijken dan zijn vakgebied. De Waarde(n)volle professionaliteit leeft door het hele curriculum heen, maar krijgt op een aantal momenten in het curriculum wat meer aandacht. In de visie van domein Techniek krijgt het thema waardenvolle professional gestalte in drie deelthema’s:

  1. Duurzaamheid.
  2. Internationalisering.
  3. Coachen van talenten.

Duurzaamheid wordt een steeds meer geïntegreerd onderwerp in de opleiding. Tot voor kort was het hele thema geconcentreerd in één vak (Milieugericht Product Ontwerpen) in het nieuwe leerplan krijgt het een vaste basis in de projecten waarin studenten het aanwijsbaar moeten toepassen (bv LCA en LIDS wiel) en daarnaast blijft het een thema in de leerlijn ‘maken’.

 


[1] Het past in de traditie van Windesheim om mensen met een visie op  duurzaam samenleven op te leiden en te vormen. Naast de kennis en vaardigheden die studenten van Windesheim opdoen, ontwikkelen ze een bewuste beroepshouding die gebaseerd is op waarden en normen. Dit leidt tot een professional die het eigen handelen kritisch kan beschouwen en ter discussie kan stellen. Op grond van waarden en normen kan hij vervolgens handelingsalternatieven tegen elkaar afwegen en verantwoording afleggen over zijn keuzes. Voor deze professional gebruikt Windesheim de term waarde(n)volle professional. (Bron: Windesheim instellingsplan 2018)


Internationalisering is een belangrijk thema binnen de opleiding, passend bij een globaliserende wereldeconomie, en daarom anticiperend op een internationale carrière van onze alumni
De opleiding is aangesloten bij Cumulus (een wereldwijd platform voor ontwerpers), er zijn verschillende samenwerkingsverbanden met buitenlandse universiteiten: CTBU (Chongqing Technical & Business University)  in China, een halfjaarlijkse uitwisseling met Edinburgh, Nantes, Oslo, Kortrijk en Rome, het wereldwijde Pole-project waarin studenten met verschillende nationaliteiten (voor een groot deel op afstand) met elkaar samenwerken aan een projecten, jaarlijks is er een aantal excursies naar het buitenland binnen en buiten de EU. Studenten worden aangemoedigd een half jaar in het buitenland te studeren en/of stage te lopen. Aan de enige kwalificerende minor Allround Design (MAD) neemt altijd een groep buitenlandse studenten deel. Deze minor wordt geheel in het Engels gegeven. Binnen deze minor ontvangen we ook twee keer per jaar een groep korte duur buitenlandse studenten die samen met de minorstudenten een project van een week draaien.

Door de hele opleiding heen streven we naar een talentgerichte benadering. In de KBS (Kenmerkende Beroeps Situatie) en projecten wordt hier concreet op gecoacht aan de hand van de talenten van Luk Dewulf (Ik kies voor mijn talent – Luk Dewulf, 2009). Samen met adviesbureau Kessels&Smit heeft het IPO-team zich getraind in het coachen van studenten, om hun talenten te herkennen en in te zetten. Verder heeft het IPO team “rollen” geformuleerd, die zijn afgestemd met het werkveld en waaraan IPO-studenten zich kunnen spiegelen voor hun toekomstige praktijk (zie H2).

In een aantal onderwijseenheden wordt de “waardenvolle professionaliteit” ook getoetst, al wordt niet expliciet deze term gebruikt. In een aantal projecten wordt getoetst hoe de student tools gebruikt om een product milieuvriendelijker te maken. In de leerlijn maken wordt gedurende een half jaar concreet tijd besteed aan maatschappelijk verantwoord ontwerpen en is één van de toetsonderdelen dat studenten zelf op zoek gaan naar inspirerende voorbeelden in de praktijk en moeten zij laten zien dat ze kritisch kunnen reflecteren op hun eigen rol als ontwerper. In alle KBS-en (leerlijn project (1e, 2e jaar en minor MAD), stage en AP) wordt gewerkt aan de competentie “professionele ontwikkeling”, waarin beoordeeld wordt of de student talenten heeft ingezet, een goede werkhouding toont, professioneel communiceert met stakeholders en persoonlijke groei laat zien.

1.1.2       Wat leer je bij IPO?

Studenten krijgen binnen de opleiding IPO de kans om hun eigen pad te volgen in overeenstemming met hun eigen talenten en belangstelling. Dit uit zich in eerste instantie  doordat studenten kunnen kiezen tussen projecten en (binnen grenzen) voor hun aanpak van deze projecten. Na het tweede jaar kunnen studenten kiezen welke minoren ze gaan volgen en waar ze stage willen lopen. Met deze keuzes leggen ze hun eigen “kleur” vast, die bepaalt waar ze op de arbeidsmarkt het meest op hun plek zullen zijn.

Bij IPO-Windesheim leiden we ontwerpers op met een brede basis en diverse accenten overeenkomstig individuele talenten en voorkeuren. Waar we in het verleden spraken van een T-shaped professional, waarin een student kon kiezen uit enkele uitstroomrichtingen, kan een student nu verschillende accenten (diepgang) in zijn studieprogramma aanbrengen. Zo ontstaat een individueel profiel met een brede basis die nog beter aansluit bij de sterkten van een student. Bovendien is het werkveld gebaat bij ontwerpers die allemaal hun eigen smaak (‘curri’) hebben.

Het resultaat van de opleiding laat zich weergeven door onderstaande profielschetsen.  De breedte van de grafische weergave vertegenwoordigt de veelzijdigheid van het vakgebied dat op een bepaald niveau verankerd is in het curriculum. Door verdiepende minoren, stages en binnen- en buitenlandse ervaringen bij andere hogescholen of universiteiten, kunnen studenten hun eigen talentgerichte specialisme ontwikkelen en zich individueel ontplooien. De verticale uitwassen van het schema geven de diversiteit van de uitstroomrichtingen weer die in het beroepenveld wordt gevraagd. De twee schema´s geven verschillende profielen weer zoals twee verschillende IPO-studenten zich zouden kunnen ontwikkelen. Student Y zou zich bijvoorbeeld vooral kunnen ontwikkelen in een vormgevingsrichting, terwijl student X meer een technisch uitstroomprofiel heeft.

1.1.3       Hoe leer je bij IPO?

Klimaat

Bij IPO stimuleren en koesteren we een gemotiveerde, betrokken en kritische houding. Belangrijke bodem hiervoor is passie voor wat we doen. Wij bieden een vertrouwde omgeving, een thuis voor alle studenten en docenten, waardoor elke student en docent zijn eigen uniciteit benut en ontwikkelt. Er heerst een sfeer van gemeenschap met korte lijnen met de docent en weinig hiërarchische afstand, waardoor contact met de docenten laagdrempelig is en studenten zich veilig voelen.

Open en duidelijke communicatie van docenten naar studenten en andersom is hierbij essentieel. Docenten geven het goede voorbeeld door zich professioneel op te stellen en te gedragen, zoals ze dat ook van studenten verwachten. Dit alles gebeurt op een plek waar sfeer, faciliteiten en activiteiten hierin optimaal ondersteunen, inspireren en stimuleren. IPO  heeft ongeveer 250 studenten en is daarmee een kleinere opleiding binnen Windesheim Zwolle. De locatie op de Koestraat in de binnenstad van Zwolle biedt een cultureel rijke en persoonlijke omgeving. Ook is deze locatie klein genoeg om docenten en studenten elkaar voortdurend te laten ontmoeten, en daarmee gezamenlijke verantwoordelijkheid te stimuleren. Er is sprake van een echte gemeenschap van studenten, docenten en ondersteunend personeel. Studenten weten van elkaar dat ze allemaal ontwerpers zijn en dit bevordert de integratie tussen de verschillende leerjaren. Veel onderwijs wordt gegeven in groepen van 16 studenten en maximaal 40 studenten. Dit zorgt ervoor dat de studenten elkaar goed leren kennen. Daar komt nog bij dat de klassen van project naar project veranderen, zodat alle studenten van één jaar elkaar kunnen leren kennen. De integratie wordt verder nog bevorderd door borrels en presentatiedagen.

Leren

De studenten leren kritisch, analytisch, creatief en breed te denken en doordacht te werken. Ze ontwikkelen zelflerend vermogen door te reflecteren en van elkaar te leren. Tegelijk leren ze zichzelf als ontwerper in de context van de wereld te zien, door zoveel mogelijk opdrachten uit het bedrijfsleven binnen te halen en door maatschappelijke kwesties aan te snijden binnen relevante lessen. Zo worden ze zich bewust van de relevantie, de originaliteit en de vernieuwingsgraad van hun ontwerpen en ontwikkelen ze nieuwsgierigheid en een onderzoekende houding. Ze verwerven ontwerpkennis door hands-on te experimenteren en te creëren, door framing en reframing, door toepassen in projectgericht onderwijs.

De studenten leren hun eigen talenten kennen en benutten, door gerichte talenttrainingen. Er is een activerende en hiërarchisch vlakke docent-student-verhouding. Een proactieve, ambitieuze en gepassioneerde houding van studenten wordt gestimuleerd door een continue dialoog in een-op-een coachingmomenten. Zij leren om te gaan met feedback en zich kwetsbaar op te stellen. Het belang van communicatie op alle vlakken, visueel, verbaal en schriftelijk, speelt een dragende rol.

Didactiek

In het projectgestuurd onderwijs bij IPO Windesheim krijgen studenten veel eigen verantwoordelijkheid en hebben docenten vooral een faciliterende, coachende rol. De ontwerpprojecten staan centraal. In de steeds sneller veranderende samenleving en doordat een ontwerper steeds voor nieuwe ontwerpproblemen wordt gesteld, is het belangrijker niet alleen vakgerelateerde kennis en vaardigheden te leren, maar juist de vaardigheid en attitude eigen te maken om zelf deze vakgerelateerde kennis en vaardigheden te kunnen vinden en leren toepassen in projecten. [bronnen: 1,2] Doordat studenten zelf uit een aantal projecten kunnen kiezen, wordt de motivatie verhoogd en kunnen studenten beter richting geven aan hun ontwikkeling. [bronnen: 2]

De rol van de docent is het doceren van de algemeen bruikbare kennis zoals vastgelegd in de BoKS. Zijn hoofdtaak is echter het coachen van de student. Hij faciliteert het proces van zelfleren en kennis construeren, van het oppakken van de eigen verantwoordelijkheid en het aanmeten van een kritische houding tegenover foutieve concepten en oppervlakkige redeneringen [bronnen 2]. De docent motiveert, enthousiasmeert en coacht talentgericht. Er is ruimte om te experimenteren en vervolgens gefundeerde keuzes te maken, om zo individuele richtingen te ontwikkelen [bronnen: 5].

In de projecten verkennen studenten vanuit een realistisch omschreven opdracht het probleem, ze verwerven zelf de relevante kennis en komen zelf tot oplossingsrichtingen. De studenten krijgen buiten de coaching ook tijd en ruimte om zonder toezicht aan hun ontwerpproject te werken. De begeleiding in de projecten neemt af gedurende de studie.

In het curriculum is veel ruimte voor formatieve feedback om voeding te geven aan groei op persoonlijk en professioneel vlak. [bronnen:3, 4]. Studenten leren ook door te ervaren, te doen en te reflecteren. [bronnen: 3, 4]

Omgeving

In het gebouw van IPO hebben we ook de middelen voor studenten om te ontwerpen en te onderzoeken en te maken. We hebben bijvoorbeeld geavanceerde tablets en grafische computers, handtekenzalen, en een werkplaats met zowel handgereedschap als machines, maar ook een lasersnijder, 3D scanner en 3D printers.

1.1.4       Toetsing

Hoewel gestart met één en dezelfde probleemstelling, leidt een ontwerpproject dat wordt uitgevoerd door verschillende ontwerpers in het algemeen tot verschillende ontwerpen. En die verschillende ontwerpen kunnen zeker even goed zijn. Dit typische karakter van ontwerptrajecten is terug te zien in de beoordeling en coaching binnen onze opleiding.

Competentiebeoordeling en procesbeoordeling

De kern van de beoordeling en coaching van studenten ligt in de ontwikkeling van competenties. Een competentie is een vermogen dat kennis, inzicht, attitude en vaardigheidsaspecten omvat om in concrete taaksituaties doelen te bereiken. Aan de hand van deze competenties kunnen de studenten zien hoe ze staan in het proces om een professionele ontwerper te worden. Deze talenten zijn landelijk vastgelegd en door IPO Zwolle vertaald naar een handzaam lijstje waar studenten tijdens de projecten mee kunnen werken. (Deze competenties en de beoordelingsmethode zijn terug te vinden in hoofdstuk 2, waarin de projecten omschreven zijn.) De competenties moeten aan het einde van de opleiding op het eindniveau beheerst worden zoals beschreven in het assessment formulier voor afstuderen (zie H6).

Dit moet tijdens het afstudeerproject worden aangetoond door de student. Tot die tijd krijgt de student enkele keren per jaar (na ieder project) op een formatieve manier te horen hoe het staat met zijn of haar competenties.

Zo gaan studenten van project naar project aan de hand van een ontwikkelend competentieprofiel; weergegeven in hun assessmentformulier. Deze wordt doorgegeven naar de volgende projectcoach.

Resultaatbeoordeling

Onderdeel van een ontwerpproject is niet alleen demonstratie van de beroepscompetenties, maar ook innovatief en relevant een oplossing kunnen genereren voor de gebruiker en opdrachtgever. Voor een belangrijk deel kan dit beoordeeld worden aan de hand van de BoKS: het totaal van kennis, vaardigheden en tools die een ontwerper ter beschikking staan en die binnen de opleiding wordt aangeboden. In zowel de leerlijnen (zie H3) als in de projectlijn (zie H2) worden BoKS-onderdelen aangeboden. Of deze kennis is opgenomen en toegepast kan worden door de student , kan voor een groot deel worden getoetst aan de hand van schriftelijke toetsen of aan de hand van portfolio’s waarin geleerde vaardigheden aangetoond kunnen worden. De hoeveelheid toetsen neemt gedurende de opleiding af, omdat studenten dan steeds meer inzien dat de integratie van de kennis in de projecten belangrijker is dan de kennistoetsen. De feedback uit de projectassessments wordt voor de studenten dus een steeds belangrijker onderdeel van de studie en van de zelfsturing.

1.2        Overzicht van de opleiding

De opleiding Industrieel Product Ontwerpen is een 4-jarige bacheloropleiding  en geeft recht op de titel Bachelor of Science. Elk jaar kent een studiebelasting van 60 EC’s (European Credits of studiepunten); voor de opleiding in totaal dus 240 EC’s.

Het eerste jaar is de Propedeutische fase. In het eerste studiejaar moeten minimaal 54 EC worden behaald. Wordt na het eerste schooljaar, inclusief herkansingen en rekening houdend met bijzondere omstandigheden, niet aan deze norm voldaan, dan volgt een bindend studieadvies (BSA) om te stoppen met de opleiding. Bij bijzondere omstandigheden kan de examencommissie toestemming geven om deze 54 EC na twee studiejaren af te ronden.

De propedeuse (het eerste jaar) en het tweede jaar van de opleiding kennen een verplicht programma, opgedeeld in een projectlijn en 4 leerlijnen. Keuzemogelijkheden zijn er voornamelijk binnen de projectlijn: de student kan zijn voorkeur voor een project binnen een periode of semester aangeven binnen het aanbod van (bedrijfs-)projecten. De leerlijnen zijn een verzameling van vakken die samen staan voor de volgende onderwerpen: hoe werkt het product (wiskunde, natuurkunde, mechanica, technische constructies en principes); hoe maak je het product (materiaal en productietechnieken, computermodeleren, milieukunde); hoe beleeft men het product (vormgeving, ergonomie, designgeschiedenis); en hoe verkoop je het product (communicatie, tekenvaardigheid, marketing, bedrijfskunde, Nederlands en Engels). Hieronder staat een overzicht van de hoeveelheid studiepunten die de leerlijnen en de projecten gedurende de opleiding hebben.

(*): de student kan kiezen voor een minor, stage of studeren in het buitenland, in willekeurige volgorde; waarbij minimaal 1 stage en 1 minor een kwalificerende minor (zie H2) voor IPO moet zijn.

Organisatie van de opleiding

Van alle lesonderdelen van de opleiding (alles waar EC’s voor gehaald kunnen worden) zijn VOEs (varianten van opleidingseenheden) geschreven. Deze zijn bij elkaar gezet in een online database die Educator heet, dit is tevens de plek die gebruikt wordt om de cijfers op te slaan en ze te communiceren met de studenten. Iedere student kan dus van al zijn vakken zien waar ze over gaan, hoe ze gegeven en getoetst worden en welke cijfers hij of zij ervoor gehaald heeft. De vakcodes komen weer overeen met de namen die in de electronische leeromgeving  (ELO) worden gebruikt. Daarin staan per vak de studiehandleidingen, de gebruikte powerpoints uit de lessen, de inleverdata en eventuele berichten aan de studenten die het vak op dat moment volgen.

In de lessentabel staat per jaar aangegeven welk leerlijnvak op welk moment wordt gegeven en in het IPO-jaarrooster staat welk onderdeel van de leerlijnvakken en projecten wanneer worden gegeven en wanneer ze getoetst worden. (zie lessentabel, blauwe blokjes en Educator)