6. Afstudeerproject

De laatste proeve van bekwaamheid in de opleiding is het afstudeerproject (AP). Een AP (ook een kenmerkende beroepssituatie; KBS) omvat 30 EC. Je mag een AP starten:

  • Als de organisatorische zaken op orde zijn overeenkomstig de afstudeerhandleiding (zie handleiding AP IPO op Windesheim sharenet) en bevestigt door de stage/AP-coördinator van de opleiding;
  • Als je inhoudelijke toestemming hebt van je docentbegeleider (in de eerste weken van het AP wordt dit ook bevestigd met een Plan van Aanpak);
  • Als je minimaal 204 EC van het IPO opleidingsprogramma hebt behaald.

6.1        Visie op het AP: waartoe leren ze?

De essentie van een AP is de ‘meesterproef’: je toont met het AP je ingenieurschap aan op bachelorniveau door in een juiste context, met de juiste inhoudelijke kennis, en op het juiste niveau, in staat te zijn een ontwerpvraagstuk tot een succesvol einde te brengen. Een belangrijk onderdeel van een AP is dat je een compleet ontwerptraject doorloopt, minimaal van idee-generatie tot en met ontwerp, zodat alle competenties op eindniveau te beoordelen zijn. Bovendien moet het ontwerpvraagstuk integraal zijn aangepakt, dit wil zeggen dat alle leerlijnen (werking, maken, beleving en verkopen) aan bod komen. Binnen een AP moeten minimaal twee van de vier leerlijnen uitgebreid worden toegepast.

6.2        Uitvoering, werkvormen en methodes: hoe leren de studenten?

Vergelijkbaar met een stage, is een extern bedrijf of instantie de opdrachtgever van het AP. De afstudeerhandleiding bevat diverse adviezen over het kiezen/vinden van een juist bedrijf en een geschikte opdracht (zie handleiding  AP IPO). Via het opdrachtacceptatieformulier en het Plan van Aanpak bevestigen de student, de stage/AP-coördinator, de bedrijfsbegeleider en de projectcoach de geschiktheid van de opdracht als AP.

Op geplande momenten gedurende het AP heb je contact met je projectcoach om de voortgang te bespreken (zie handleiding  AP IPO). Je projectcoach zal ook met het bedrijf contact hebben over je prestaties gedurende het AP. Je projectcoach is te allen tijde bereikbaar voor je.

6.3        Beoordeling/toetsing: hebben ze het geleerd?

6.3.1       Tussentijdse beoordeling AP

In de coachingsessies met je projectcoach krijg je feedback op je prestaties gedurende je AP.

Ongeveer in de periode 12-15 weken na start van het AP volgt het GroenLicht-gesprek. Dit is een beoordelingsmoment waarbij minimaal je projectcoach en assessor aanwezig zijn, en bij voorkeur ook je bedrijfsbegeleider. Op basis van een ingeleverd conceptverslag, de presentatie bij het GroenLicht-gesprek en de vragenronde na de presentatie, bepalen de projectcoach en assessor (rekening houdend met het advies van de bedrijfsbegeleider) de volgende uitkomst:

  • Groen licht: De assessor en coach hebben vertrouwen in een positief eindresultaat. De zitting zal plaatsvinden op de geplande datum.
  • Oranje licht: De assessor en coach hebben twijfel en de assessor licht toe wat de reden daarvan is. Je kunt verlenging van het AP aanvragen bij de examencommissie.
  • Rood licht: Je moet stoppen met het project.

6.3.2       Eindbeoordeling AP

De eindbeoordeling van het AP (summatief) vindt plaats op basis van:

  • De tussentijdse beoordelingen (zie hierboven);
  • De beroepsresultaten zoals met de bedrijfsbegeleider, projectcoach en assessor is overeengekomen (en vastgelegd in het Plan van Aanpak); voorbeelden zijn een verslag, het PvA zelf, een presentatie, een model of prototype, een posterpresentatie, enz.
  • De eindpresentatie en verdediging;
  • Het reflectieverslag (zie ook de handleiding AP IPO).

Voor de eindbeoordeling wordt het AP-eindbeoordelingsformulier (zie #) gebruikt. De eindbeoordeling wordt vastgesteld door de assessor, die zich laat adviseren door twee andere leden van de beoordelingscommissie van het AP: de projectcoach en de bedrijfsbegeleider. Het eventueel aanwezige lid van de beroepenveldcommissie toetst het beoordelingsproces, maar beoordeelt niet. De eindbeoordeling wordt geborgd in Educator.

6.3.3       Regeling uitstel/herkansing AP

Uitstel zitting: Als tijdens het AP blijkt dat de student wegens bijzondere omstandigheden de werkzaamheden en/of verslaglegging niet tijdig kan afronden, dan kan hij, in overleg met de coach, bij de examencommissie uitstel van de zitting aanvragen. De student dient hiertoe een schriftelijk gemotiveerd verzoek in bij de examencommissie. In de regel is deze verlenging 6 weken. Let op: verlenging van de AP-periode geldt als een herkansing.

Herkansing: Als één deelcijfer van de eindbeoordeling van het AP onvoldoende is mag de student een herkansing aanvragen bij de examencommissie. Inhoud en vorm van de herkansing worden door de assessor en coach vastgesteld. In de regel is de herkansingsperiode 6 weken.

Er is regulier maar één herkansing mogelijk: één verlenging van de projectduur, òf een herkansing zoals boven omschreven.